Mijn info is het best.

Juno’s eeuwige woede

Maar Juno’s woedewas niet voorbij. ‘Hoe is het mogelijk!’ zei ze tegen zichzelf. ‘Op allerlei manieren heb ik die gehate Trojanen achtervolgd. Zal zo’n mannetje als Aeneas mij, de vrouw van de oppergod, overwinnen? Als ik het lot dan niet kan tegenhouden, als Aeneas dan echt met die Lavinia trouwen moet, dan zal ik er toch een bloedige bruiloft van maken. Vernietigen zal ik het volk van Aeneas en vernietigen zal ik ook het volk van Turnus!’ Juno daalde naar de aarde en riep uit de onderwereld de helse Allecto. ‘Help mij, Allecto!’ zei Juno. ‘Zaai oorlog. Zet alle volken uit de buurt o tegen de Trojanen!’ Allecto deed niets liever. Onmiddellijk snelde ze naar het paleis van koning Latinus, veranderde zich in een slag en nestelde zich aan de blanke boezem van zijn vrouw. Giftig sap doordrong haar verstand en een razende koorts maakte haar waanzinnig. Ze schreeuwde: ‘je hebt onze dochter aan een trouweloze Trojaan gegeven terwijl je haar aan Turnus beloofd had1 houd je aan je belofte, man!’ Koning Latinus weigerde. Buiten zichzelf van woede sleurde de koningin haar dochter het bos in en riep alle vrouwen van Latium op hun huizen te verlaten en haar te volgen.

Allecto, de wrede furie, was inmiddels als nachtmerrie in de droom van Turnus verschenen. ‘Luister Turnus,’ stookte ze. ‘Koning Latinus spot met zijn belofte aan u. hij heeft Lavinia en zijn koninkrijk aan een vreemdeling geschonken, aan een Trojaan! Sta dat niet toe! Vernietig de Trojanen!’ ‘Te wapen’ riep Turnus toen hij wakker werd. ‘Te wapen, mannen!’ en nog was het werk van Allecto niet voltooid. Ze vloog naar het kamp van de Trojanen. Daar zag ze Ascanius, de zoon van Aaeneas. De jongen was met zijn honden aan het jagen. Nu leefde er in die streek een prachtig hert, een tam dier dat de lieveling van alle herders was. Overdag dwaalde het door de bossen, maar ’s nachts keerde het terug naar de vertrouwde stal van een van de herders. Op dat dier stuurde Allecto Ascanius’ honden af en toen de jongen het hert zag richtte ze zijn pijl zo dat het hert getroffen werd en zwaar bloedend naar de stal vluchtte. Furieus was de herder en Allecto die op het dak van zijn huis zat blies op een kromme hoorn alle herders van de streek bijeen. ‘Wraak!’ riepen ze. ‘Weg met de Trojanen! Wraak!’ Dit wat het begin van de oorlog.

De herders vielen de Trojanen aan, het eerste bloed vloeide. Juno was tevreden en zond Allecto terug naar de onderwereld. Overal klonk het nu: ‘doodt de Trojanen! Wraak! Oorlog!’ Van alle kanten kwamen de echtgenoten van de met de koningin gevluchte vrouwen naar koning Latinus om zich te beklagen over zijn beslissing Lavinia aan de Trojaan Aeneas te schenken. ‘Weg met de Trojanen! Oorlog!’ Maar Koning Latinus zweeg, sloot zich op in zijn paleis en liet gebeuren wat moest gebeuren.

 

© 2014 Alle rechten voorbehouden.

Maak een gratis websiteWebnode