Troje in brand
Menelaüs was zwaar beledigd. ‘Als een van ons onrecht wordt aangedaan, dan wreken we samen.’ Die afspraak hadden de Grieken met elkaar gemaakt en dus trok heel Griekenland tegen de stad Troje ten strijde. Tien jaar belegerden de Grieken de stad, maar de stad leek onneembaar. Toen verzonnen de Grieken een list. Ze bouwden een enorm houten paard en verstopten in de holle buik de moedigste Griekse soldaten. Daarna braken ze hun legerkamp op, lieten het paard op het vroegere slagveld achter en gingen aanboord van hun trotse schepen.
Op de muren van Troje zagen de Trojanen de Griekse vloot wegzeilen. ‘De Grieken zijn weg! Ze zijn naar huis! We hebben de oorlog gewonnen!’ riep iedereen. Nieuwsgierig waagden de Trojanen zich buiten de stad. Waarom hadden de Grieken daar dat houten paard achtergelaten? Was het een list? Of was het gewoon te groot geweest om mee naar huis te nemen? ‘Verbrand het dier. Gooi het in zee,’ riepen een paar mannen die het paard niet vertrouwden. ‘Nee!’ schreeuwde het Trojaanse volk. ‘Het is onze trofee! We zullen het schenken aan Minerva, omdat ze onze stad al die jaren heft beschermt tegen de Grieken. Sleep dat paard de stad in! Feest! Muziek! Waar is de wijn?’ de Trojanen brachten het paard binnen de stadsmuren. Een geweldig feest begon. Heel Troje zong, dronk en danste. Daarna viel iedereen in een heerlijke slaap, vermoeid van de wijn en tien lange jaren oorlog voeren. Ook de zoon van Venus, de dappere Aeneas sliep.
Groot en wit stond de maan boven Troje. Alleen de krekels hielden nog de wacht. Niemand lette op het paard. Niemand zag hoe de Griekse vloot geruisloos de Trojaanse kust naderde, hoe in het maanlichte donker een gedaante over het marktplein sloop en een luik in de paardenbuik opende. Troje’s machtige poortdeuren knarsten. Aeneas droomde. In zijn droom verscheen de gedaante van zijn gesneuvelde strijdmakker Hector. ‘Vlucht, Aeneas!,’ zuchtte Hector. ‘De Grieken veroveren de stad. Red onze heilige godenbeelden! Vlucht overzee en sticht een nieuwe stad voor hen en voor ons volk! Vlucht nu!’ Aeneas schrok wakker. Angstwekkende schaduwen flakkerden over de oranje hemel. Vuur! Verraad! Troje stond in brand! Hij greep zijn wapens en rende de stad in.